Nederige Leiders


Dat God verschillende bedieningen in de gemeente heeft ingesteld om tegemoet te komen aan de vele behoeftes van Zijn volk, wordt over het algemeen niet betwist. De relatie tussen deze mensen en de rest van het lichaam is nochtans problematisch. Het is duidelijk dat zij verantwoordelijkheid te dragen hebben  maar niet vanuit een autoritaire positie. Hoe valt dan het hart van een dienaar te rijmen met de nood aan een duidelijk overzicht van de gemeente. 

Autoritaire leiders zowel als voorstanders van hiërarchisch gestructureerde gemeentes verwijzen dikwijls naar de manier waarop leiders in het Oud Testament functioneerden, als steun voor hun visie op leiderschap. Mannen zoals Mozes, Gideon en David werden rolmodellen, en moderne leiders streven de stijl van deze mannen na. Anderen verwijzen naar de piramidestructuur die Jethro aan Mozes voorstelde voor de administratie van het volk van Israël. Hoewel Oudtestamentische leiders bewonderenswaardig zijn, en we veel van hen kunnen leren, zien we een duidelijke verschuiving van de klemtoon in het Nieuw Testament.

Jezus’ discipelen, doordrongen van de Oudtestamentische manier van doen, twistten over positie en status in het Koninkrijk. In Matteüs 20 kondigde Jezus een verandering aan in de ganse dynamiek rond leiderschap, in antwoord op de vraag van Salome over de positie en de autoriteit van haar beide zonen.

"Gij weet, dat de regeerders der volken  heerschappij over hen voeren en de rijksgroten oefenen macht over hen. Zo is het onder u niet. Maar wie onder u groot wil worden, zal uw dienaar zijn, en wie onder u de eerste wil zijn, zal uw slaaf zijn; gelijk de Zoon des mensen niet gekomen is om Zich te laten dienen, maar om te dienen en zijn leven te geven als losprijs voor velen. "

Deze verklaring is belangrijk om Nieuwtestamentisch leiderschap te begrijpen, omdat de relatie tussen leiders en volgelingen alsook de maatstaven omtrent grootsheid, geheel aan het veranderen was. Over Johannes de Doper zei Jezus: “Voorwaar, Ik zeg u, onder hen, die uit vrouwen geboren zijn, is er niemand opgestaan, groter dan Johannes de Doper, maar de kleinste in het Koninkrijk der hemelen is groter dan hij." (Mat.11:11). Tijdens een andere gelegenheid vroegen de discipelen, geobsedeerd over grootheid, aan Jezus  wie de grootste is in het Koninkrijk. Jezus plaatste een klein kind in hun midden en antwoordde: "Voorwaar, Ik zeg u, wanneer gij u niet bekeert en wordt als de kinderen, zult gij het Koninkrijk der hemelen voorzeker niet binnen gaan.(Mat.18:3). Met deze verklaring draaide Jezus het wereldse concept van grootsheid en leiderschap op zijn kop en introduceerde het concept van een dienend leider. Tijdens Zijn eerste komst kwam Jezus niet als een Koning maar als een lijdend dienaar als voorbeeld voor ons. De Joden waren verward over de twee komsten van Jezus en konden het verschil niet zien tussen Zijn eerste komst als de zoon van Jozef - de Dienaar - en de tweede als Hij zal wederkomen als de Zoon van David, en de Koning der Koningen en de Here der Heerscharen. Zo zijn ook sommige christenen verward over hun rol vandaag op aarde en hun toekomstige positie i.v.m. macht en autoriteit in het duizendjarige koninkrijk.

De eerste 30 jaar van zijn leven diende Jezus als knecht in het huishouden en de werkplaats van zijn aardse ouders. Hij was compleet gehoorzaam aan Maria en Jozef en voldeed aan hun wensen door wereldse karweien rond het huis op te knappen, als leerjongen, klanten helpen enz….

Toen Hij met Zijn bediening begon deed Hij geen beroep op Zijn Goddelijke privilege om mensen te bevelen en heerschappij uit te oefenen. Hij ging integendeel in stilte de noden van de mensen lessen, intens bewust van hun broosheid, honger en lijden. Hij stond niet afzijdig door een leven van privileges en sociale klasse. Integendeel “maar Zichzelf ontledigd heeft, en de gestalte van een dienstknecht heeft aangenomen, en aan de mensen gelijk geworden is. En in zijn uiterlijk als een mens bevonden, heeft Hij Zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, tot de dood des kruises. (Fil.2:7-8)

Toen zij naar de bovenkamer gingen voor het Laatste Avondmaal was niemand van de twaalf bereid de voeten te wassen van de anderen. Elkeen voelde zich verheven boven de andere en niemand was bereid zich als een zwakkeling te gedragen en als een dienaar van zijn broeders. Zelfs op dit ultieme tijdstip was in hun geest de kwestie van overheersing niet tot bedaren gebracht. Jezus legde zijn klederen af en omgordde zichzelf met een linnen doek en waste de voeten van de discipelen. Dit was een van de laatste contacten met hen en was bedoeld om een diepe laatste indruk op hen te maken. Om deze les te besluiten zei Jezus: "Indien nu Ik, uw Here en Meester, u de voeten gewassen heb, behoort ook gij elkander de voeten te wassen; want Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat ook gij doet, gelijk Ik u gedaan heb. Voorwaar, voorwaar Ik zeg u, een slaaf staat niet boven zijn heer, nog een gezant boven zijn zender. Indien gij dit weet, zalig zijt gij, als gij het doet."(Joh.13: 14-17)

Hij benadrukte dat het concept van dienstbaarheid begrijpen, en  het in praktijk omzetten, twee verschil-lende dingen zijn. Het staat nergens opgetekend dat Hij de discipelen leerde om te gaan met autoriteit of te handelen als grootse mensen. Daartegenover staat er veel geschreven over Zijn leer hoe te dienen en te lijden.

Het voorgaande wil niet zeggen dat Jezus zwak was en geen autoriteit had. Het simpele feit dat mensen Hem volgden bewijst dat ze erkenden dat Hij een ware leider was. Op het einde van de Bergrede zeiden ze van Hem: “Want Hij leerde hen als gezaghebbende en niet als hun schrift-geleerden."(Mat.7:29)